Wat is eierstokkanker ?
​
Eierstokkanker (ovarian cancer) is een kwaadaardige tumor die uitgaat van de eierstok, de eileider, of het buikvlies in de onderbuik. De normale cellen ondergaan een aantal wijzigingen waardoor ze de kenmerken krijgen van een kwaadaardige tumor: ongeremde deling en de neiging om uit te zaaien naar klieren en andere organen zoals het buikvlies waarin metastasen (uitzaaiingen) kunnen ontstaan.
​
Wat is de oorzaak van eierstokkanker?
​
De oorzaak van eierstokkanker is niet met zekerheid bekend. Een mogelijke oorzaak is herhaalde kleine beschadiging van het epitheel bij de eisprong (ovulatie). De ziekte komt niet vaak voor: in België worden ongeveer 900 nieuwe gevallen per jaar vastgesteld. Daarmee is eierstokkanker de zesde meest frequente soort kanker bij de vrouw (na borst-, darm-, long-, baarmoeder-, en huidkanker). Het risico is groter bij vrouwen met een familiale belasting, onvruchtbare vrouwen, en vrouwen die nooit zwanger zijn geweest. Er zijn ook aanwijzingen dat het risico verhoogt bij overgewicht, gebrek aan lichaamsbeweging, en gebruik van hormonen om de gevolgen van de menopauze op te vangen. Bepaalde omstandigheden verlagen het risico: meerdere zwangerschappen, borstvoeding, gebruik van de contraceptieve pil, en gebruik van progesteron. De ziekte wordt meestal vastgesteld tussen de leeftijd van 40 en 65 jaar. In zeldzame gevallen kan een erfelijke vorm van eierstokkanker voorkomen, onder meer door overgeërfde afwijking (mutatie) van specifieke genen (BRCA1 en BRCA2).
​
Welke symptomen worden veroorzaakt door eierstokkanker?
De symptomen van eierstokkanker zijn meestal vaag, en daardoor wordt de ziekte meestal pas vastgesteld in een gevorderd stadium. De diagnose wordt gesteld door echografie, CT scan, en bepalen van de tumormerker (CA125) in een bloedonderzoek. Deze tumormerker is echter niet altijd verhoogd (bij 20% van de patiënten is er geen stijging). Bovendien kan een gestegen CA125 te wijten zijn aan andere soorten kanker (borst, darm, long, alvleesklier) en aan goedaardige afwijkingen zoals endometriose, suikerziekte, en darmontsteking.
​
Hoe wordt eierstokkanker behandeld?
​
De hoeksteen van de behandeling van eierstokkanker is heelkunde. Vaak wordt vooraf een laparoscopie (kijkoperatie) uitgevoerd om na te gaan of de ziekte chirurgisch verwijderbaar is. Lijkt dat niet het geval, dan wordt er chemotherapie gestart, en is een operatie vaak mogelijk na 3 kuren chemotherapie. In dat geval spreekt men van 'interval debulking'. Gedurende een operatie voor eierstokkanker wordt de ziekte zo mogelijk geheel of zo volledig mogelijk verwijderd (cytoreductie of debulking). De operatie omvat verwijderen van baarmoeder en eierstokken, verwijderen van klieren langs de grote bloedvaten in de onderbuik, en verwijderen van het omentum (vetschort tussen maag en dikke darm; deze structuur bevat vaak uitzaaiingen en wordt daarom altijd preventief verwijderd). Omdat de ziekte vaak in een gevorderd stadium (III) wordt vastgesteld, is het soms aangewezen aanliggende organen of delen van organen te verwijderen zoals dunne darm, dikke darm of endeldarm, verwijderen van de milt, of verwijderen van het buikvlies over het middenrif. Het is van het grootste belang dat de ziekte zo volledig mogelijk wordt weggenomen. Hoe beter de chirurg daarin slaagt en hoe minder kwaadaardige cellen worden achtergelaten, des te langer de overleving van de vrouw. Daarom, en omdat het gaat om technisch complexe ingrepen, dient de operatie uitgevoerd door een chirurg die ervaring heeft in het behandelen van eierstokkanker.
​
De genezingskansen zijn afhankelijk van het stadium waarin de ziekte wordt vastgesteld. Deze kans wordt meestal uitgedrukt in ‘5 jaars overleving’, die de kans aanduidt dat de patiënt na 5 jaar nog in leven is. Gemiddeld bedraagt deze kans voor stadium I (ziekte beperkt tot de eierstokken) 80%, voor stadium II (ziekte verspreid in het kleine bekken) 65%, en voor stadium III (ziekte verspreid in de gehele buikholte) 35%. Voornamelijk in stadium III is de duur van de overleving sterk afhankelijk van de mate waarin de tumor volledig kan worden verwijderd.
​
Chemotherapie voor eierstokkanker
​
Chemotherapie kan worden toegediend voorafgaand aan de operatie, na d eoperatie, of zowel voor als na. Chemotherapie is aangewezen bij stadium II en III eierstokkanker, en in een aantal patiënten met stadium I ziekte waarbij een hoger risico op hervallen aanwezig is (ongunstige kenmerken bij weefselonderzoek, gebarsten tumor, kwaadaardige cellen in het spoelvocht). De standaard chemotherapie is een combinatie van een platina derivaat (carboplatin) en een derivaat van de taxusplant (paclitaxel, Taxol®). De kans op aanslaan van de chemotherapie is zeker 90%. Toch zal ongeveer 75% van de vrouwen met stadium III ziekte vroeg of laat hervallen na chirurgie en chemotherapie. De kans op hervallen is groter indien bij de operatie niet alle tumor kon worden verwijderd.
​
Chemotherapie rechtstreeks in de buikholte
​
Omdat eierstokkanker bijna altijd beperkt blijft tot de buikholte, kan het zinvol zijn om chemotherapie rechtstreeks in de buikholte toe te dienen (intraperitoneale of IP chemotherapie). De voordelen hiervan zijn dat een hogere dosis kan worden toegediend terwijl de bijwerkingen beperkt blijven. Uit minstens drie grote studies is gebleken dat de combinatie van ‘gewone’ chemotherapie met IP chemotherapie de overleving verbetert bij vrouwen met stadium III eierstokkanker.
Een bijzondere vorm van IP chemotherapie is hypertherme intraperitoneale chemoperfusie of HIPEC. Hierbij wordt onmiddellijk na de operatie, tijdens dezelfde narcose, de buikholte gespoeld met een verwarmde chemotherapie. Het doel van deze behandeling is om microscopische restjes van de tumor die in de buikholte kunnen zijn achtergebleven, te doden. Omdat deze buikspoeling aansluitend op de ingreep wordt gedaan, zijn er nog geen vergroeiingen in de buik aanwezig en kan de chirurg de chemotherapie goed verdelen door de buikinhoud te manipuleren tijdens de spoeling. Hierdoor slaagt een HIPEC procedure er veel beter in, alle buikvliesoppervlakken te bereiken waar mogelijk een microscopische tumorrest aanwezig is. Uit studies is gebleken, dat toevoegen van HIPEC de overlevingskansen van gevorderde eierstokkanker sterk verbetert.
​
Voor meer informatie kan u terecht bij prof. Wim CEELEN, wim.ceelen@ugent.be
Voor het maken van een afspraak: 09 332 9500 (UZ Gent)
​